The Holdovers
- Peter van Duyvenvoorde
- Jan 20, 2024
- 5 min read
Updated: Aug 2, 2024


De meditaties van Marcus Aurelius zal ik nu voor altijd lezen met de schele ogen van Mr. Hunham in mijn achterhoofd gedurende die ene kerst in 1970 met die treurige, alleszeggende, halfversierde kerstboom. En iets met een brandende kersentaart, dat ook.
Zowel in Amerika als in Nederland (Volkskrant) is deze film bestempeld als nu al een nieuwe kerstklassieker. Of het een klassieker is, zal de tijd uitwijzen, maar kerstig? Dat loopt zo'n vaart niet. Dat de film zo een succes is, is licht verbazingwekkend. De regisseur, Alexander Payne is vooral bekend vanwege de kleinere indiefilms, en hoofdrolspeler Paul Giamatti is, hoe onterecht ook, nu eenmaal geen grote publiekstrekker. Maar toch stond hij daar nu, de leraren te bedanken, met een golden globe in zijn hand – iets wat hij vierde in een fastfoodrestaurant. Zo gewoon gebleven.
Want dat speelt hij in deze film: een docent, meester Hunham, klassieke beschavingen, wiens linkeroog dan weer in zijn rechter broekzak kijkt, dan weer ergens de hemelen lijkt af te turen. Hij geeft les op een kostschool voor rijke, witte kinderen, en een jongetje uit Zuid-Korea, zonder dat hij hier nu echt gelukkig van lijkt te worden. Zijn leerlingen haten hem “scheeloog” en hij haat zijn verwende leerlingen “Filistijnen”. Hij geniet er meer van om hen, zo lijkt het, onvoldoendes te geven dan te enthousiasmeren voor de Peloponnesische oorlogen of het wel en wee van Odysseus op weg naar huis.
De kostschool: neoclassicistisch op zijn Amerikaans, dus zuilen voor de ingang en een gebouw van bakstenen, zoals er zoveel gebouwen uit de 19e eeuw zijn in New England. Het is winter, koud, overal ligt sneeuw, en op de achtergrond speelt de Vietnamoorlog en diens consequenties in de Verenigde Staten: het is 1970. De kerst is aanstaande en de leerlingen gaan naar huis om de feestdagen met hun familie door te brengen. Op een paar na. Zij moeten, om verschillende redenen, op school blijven met kerst; zij zijn de “holdovers” en de docent antieke beschavingen moet, en hij zou eigenlijk niet iets anders te doen hebben, voor oppas spelen.
De leerlingen willen er niet zijn, de docent wil er niet zijn, ze haten elkaar al tot en met en toch moeten ze het met elkaar zien uit te houden. Uiteindelijk blijft er maar een leerling over – Angus Tully –, de kokkin Mary Lamb wier Afro-Amerikaanse zoon omgekomen is in Vietnam en Meester Hunham zelf. Met zijn drieën moeten ze het zien te rooien.
Zo op het oog is het een misschien nogal clichématige film. Dat het overal een kerstklassieker wordt genoemd, maakt het nog misleidender: waarschijnlijk zal het wel goedkomen tussen die drie. Door de kerstgedachte beseffen ze dat liefde belangrijker is dan haat, ze vallen elkaar in de armen, eind goed al goed, met een warme chocolademelk nog aan toe. Tegenwoordig gooit Netflix 20 films per jaar online die volgens dit stramien verlopen. Maar zo zit het niet.
Om te beginnen heeft de regisseur ervoor gekozen om de film op te nemen in het beeldformaat 1.66:1, zoals dat in de jaren zeventig gebeurde. De logo's van de filmmaatschappijen zijn ouderwets en soms zien we kleine flikkeringen in beeld - nog van voor de digitalisering van de camera en de bioscoop. Ik verwachtte zo nu en dan de schakeling van de analoge filmprojector te horen - helaas, het was toch digitaal. Maar Payne heeft er alles aan gedaan om de nostalgische inborst van de kijken te stimuleren. Maar wel op een onderkoelde manier. Voorzichtig bijna. En nostalgie is iets anders dan zoetsappig. Nostalgisch is het zeker, de mis, de kerk, de auto's, de kleding, de sneeuw, altijd maar weer die sneeuw. En ja, de dynamiek tussen verbitterde docent en een bokkige puber die elkaar uiteindelijk toch weten te vinden is zo een klassieke trope dat 'ie zo niet nostalgisch, dan toch clichématig genoemd kan worden. Maar daarvoor is het verhaal gewoonweg niet zoet genoeg. Veeleer is het zo dat juist die knusse sfeer van de film benadrukt hoezeer de personages aan het worstelen zijn.
Terug naar Angus, Meester Hunham en Mary Lamb. De eerste komt ogenschijnlijk uit een rijk gezin, maar daar blijkt nogal iets achter te zitten, Meester Hunhams woede en verbittering blijken uiteindelijk te begrijpen én hij blijkt toch zachtaardiger dan gedacht en Mary Lamb levert het echte sociale commentaar. Want het is haar zoon, van een kokkin van een school, die naar Vietnam is gestuurd, niet de rijke jongens die, zo zegt meester Hunham ergens, naar Cornell, Yale of Harvard gaan, zij zitten er warmpjes bij. Zo weet Alexander Payne via Mary Lamb een sociale kritiek te uiten in de film, een klassenstrijd te laten zien, maar via Angus weet hij dat ook weer om te keren: goed, er zijn privileges voor rijken – maar dat wil niet zeggen dat het leven voor hen altijd maar van een leien dakje gaat.
Angus, de rijkeluiszoon, Meester Hunham de selfmade intellectueel en Mary Lamb, de Afro-Amerikaanse moeder, symboliseren zo drie groepen die iedere samenleving kent. Maar geen van hen wordt slechts tot symptoom van zijn klasse gemaakt. Primair zijn ze individuen, met talenten, ideeën, angsten en, vooral, tekortkomingen. En die tekortkomingen weet en wil de film hier niet voor ons oplossen - ze komen in beeld, we snappen ze, worden erdoor geraakt en voor twee uur hebben we het gevoel gehad even om het hoekje te kijken bij drie hele werkelijke mensen met hele werkelijke levens en dus, nogmaals, hele werkelijke tekortkomingen.
Payne gaat hier misschien wel te ver in. Hoewel ik daar niet zeker van ben. Een andere film die het goed deed in het najaar, Perfect Days, maakte de keuze om zo weinig mogelijk prijs te geven over de hoofdpersonages. Hun achtergrond verhaal bleef, in mooi Nederlands, in nevelen gehuld. Hier kiest Payne ervoor om die achtergrond wel te expliciteren. Ik denk dat het noodzakelijk is. Anders dan in Perfect Days, zo sympathiek zijn deze personages niet. Doordat we erachter komen wat hen drijft, neemt onze sympathie en daarmee onze hechting voor en met de personages aanzienlijk toe. Het had echter niet erg geweest om de film toch wat Europeser te houden. Dat wil zeggen: om toch iets minder van die drijfveren te laten zien en iets meer te raden over te laten.
Enfin. Een kerstklassieker is het dus niet - daarvoor is de pijn in de film te diep, het falen van bijna alle personages te aanwezig. Maar gezien de kwaliteit van veel kerstklassiekers, lijkt me dat ook eerder een belediging: het is in potentie een klassieker die met kerst gekeken kan worden, of niet. En als we het dan zo graag aan kerst willen koppelen laten we het dan, ter ere van Meester Hunham en zijn liefde voor de klassieke wereld, een kersttragedie noemen. Eentje waar Homeros nog zijn pet voor af zou nemen.
--
Nog even over de ondertiteling: de bekende Paynehumor wordt een paar keer geweldig getimed, maar in de ondertiteling bleef daar weinig van over: zegt Angus een keer tegen zijn docent "Ik dacht dat de Nazi's naar argentinië waren getrokken", maakt de ondertiteling ervan: ik dacht dat de Nazi's weg waren. De zin is algemener, daardoor minder grappig. Later zegt Meester Hunham tegen Angus: "Wat is dit, Neurenberg?" En de ondertiteling: wat is dit, een verhoor? Of de ondertitelaar denkt dat de kijker de grappen niet snapt of ze wil afzwakken, weet ik niet, wel dat het onnodig is om de kijker zo te onderschattig, ofwel op het gebied van kennis ofwel op het gebied van wat hij aan kan.
Comments