top of page

The Burmese Harp – dé Japanse anti-oorlogsfilm, met een harp (SPOILERS)

  • Peter van Duyvenvoorde
  • Apr 24, 2024
  • 6 min read

Updated: May 11, 2024




Een Japanse oorlogsfilm over een man met een harp; klinkt als een vreemde basis voor een zinnige film. Toch werkt het, en hoe.


Van origine is The Burmese Harp een enorm populair kinderboek in het naoorlogse Japan. Vol met magisch elementen, avonturen, kannibalen, verhaalde het over een soldaat die harp speelde, in de problemen kwam, bijna werd opgegeten, weer gered werd en eindigde als monnik. Het was een bestseller. Het boek bood een kritiek, zoals meerdere na-oorlogse films, op de zogenaamde bushido-mentaliteit waarin militaire volgzaamheid en loyaliteit het enige was wat telde, op het idee dat zinloos sterven als soldaat ten alle tijden eervoller was dan overgeven.


Het kinderboek uit deze kritiek op een speelse manier. Het was regisseur Kon Ichikawa die het verhaal tot een echte oorlogskritiek maakte. Door het te ontdoen van de magische en fantastische elementen, bracht de Japanner het terug tot de kern: de gruwelen van oorlog. Maar niet alleen dat. Ook: hoe temidden van gruwelen menselijkheid altijd een plek heeft. Of: hoe menselijkheid altijd door de gruwelen weet heen te breken.


Goed, het verhaal. Een Japans regiment in Brits Birma (thans Myanmar) staat onder leiding van een kapitein die lesgaf op een muziekschool voordat hij verplicht het leger in moest. Liefhebber van muziek, heeft hij zijn regiment koormuziek leren zingen en een van hen, Mizushima, leert een harp te bespelen. Deze gebruikt hij, als hij op verkenning gaat, verkleed als een Birmese local, om signalen te geven aan het regiment of het al dan niet veilig is.



*****spoiler!*****

Als het regiment zich in een dorp bevindt, merken ze dat de dorpelingen plotseling weglopen en dat ze in de val zijn gelokt. In de verte ontdekken ze Britse soldaten, die nog niet weten ontdekt te zijn. De kapitein stelt voor te zingen met elkaar, zodat de Britten denken dat de Japanse soldaten van niets weten en ze gewoon plezier maken met elkaar. Ze zingen: Hanyuu no yado. Dan komen de Britten uit hun beschutting, zonder wapens, ze zingen Home Sweet Home, het Engelstalige origineel van het lied dat de Japanners zingen. Hun koren en stemmen mengen zich met elkaar – muziek overbrugt al het verschil – en de soldaten gaan met elkaar in gesprek. De oorlog is voorbij, de Japanners hebben zich drie dagen geleden overgegeven en de soldaten worden naar een kamp in Madon gestuurd.


Dan blijkt er nog een probleem te zijn: niet ver hiervandaan is er nog een regiment Japanners met de Britten aan het vechten. Of iemand van hen daar naartoe wil gaan om de soldaten ervan te overtuigen dat Japan zich écht heeft overgegeven. De kapitein vraagt Mizushima, die man met de harp, om dat te doen. Als hij zijn missie volbracht heeft dient hij zich bij de gevangengenomen soldaten in Madon te voegen, zo'n 200 kilometer verderop.


Hij komt niet naar Madon en de soldaten denken dat hij dood is. Tot ze plotseling, ze staan weer te zingen, een monnik staan die verdacht veel op hem lijkt. Nee, dat kan niet. Maar later, als ze ergens lopen, zien ze de monnik van dichtbij, is het dan toch Mizushima, de harpspelende soldaat? En dan toont Ichikawa zijn talent: vanaf nu volgen we het perspectief van Mizushima vanaf het moment dat hij bij de andere Japanse soldaten komt.


We zien hoe de Japanse soldaten zich niet willen overgeven, gedreven door de Bushido-mentaliteit verkiezen ze de dood boven het laffe opgeven, we zien hoe Mizushima gewond raakt en verzorgd wordt, hoe hij vervolgens in zijn eentje die 200 kilometer aflegt en dan de verschrikkingen van de oorlog ziet: Japanse lijken, soms al verworden tot skeletten, in de bergen, op de heuvels, in de valleien en aan de kusten van Birma. Ze liggen te rotten, worden kapotgegeten door hongerige vogels. Mizushima probeert er nog een paar te verbranden maar hij is niet opgewassen tegen de hoeveelheid lijken die hij tegenkomt. Hij moet naar Madon.


Aangekomen bij zijn regiment, merkt hij dat de verschrikkingen van de oorlog een onherstelbare breuk in hem hebben geslagen, hij kan gewoonweg niet meer de persoon zijn die hij was toen ze zich in het dorpje bevonden en hij de harp bespeelde.

***** Einde Spoiler!*****


De scenes van Mizishuma die door het land trekt, behoren tot de mooiste die er zijn. Hij internaliseert de pijn van de oorlog, kijkt, moet wel, kan niet anders, het recht in de ogen. Het leed van de wereld drukt alsmaar meer op zijn schouders.


Ichikawa is wel verweten, door, hoe kan het ook anders, een Amerikaanse academica Joan Mellen, de Japanse geschiedenis te "whitewashen". Maar de film komt uit 1957, het is maar de vraag of hij, of de schrijver van het kinderboek, wist van de oorlogsmisdaden die begaan werden door Japanse soldaten in Birma. Daarbij: Ichikawa is zich heel goed bewust van het feit dat Japanners daar niets te zoeken hebben. Op momenten dat de soldaten zingen, filmt hij het Birmese landschap, een personage stelt dat Birma het land van Boeddha is. Japans imperialisme is de oorzaak van de chaos, van het feit dat de "Birmese bodem met rood bloed bezoedeld" is geraakt.


Het verwijt van whitewashing laat zien dat de criticus de film niet begrepen heeft. Dit is namelijk geen sociologische film over rechtvaardigheid, het is een mystieke, metafysische film over de ziel en wat oorlog daarmee kan doen en hoe je je daar tegen kunt verzetten, of door verzwolgen raakt. Het is een film over schuld, heil, verzoening. Op internet is het me niet gelukt om een verband te vinden, maar het kan bijna niet anders of Terrence Malick, de regisseur van die briljante Amerikaanse oorlogsfilm The Thin Red Line, moet deze film ook gezien hebben. Op het moment dat de Amerikanen het kamp van de Japanse soldaten binnenstormen en een voiceover vraagt: "This great evil, where's it come from? How'd it steal into the world? What seed, what root did it grow from? Who's doing this? Who's killing us, robbing us of life and light, mocking us with the sight of what we might've known? Does our ruin benefit the earth, does it help the grass to grow, the sun to shine? Is this darkness in you, too? Have you passed through this night?", horen we de hartenkreet van Mizushima. Ze zijn met elkaar verbonden. Dan nog de shots van de natuur van de heuvel, de religiositeit van die film, het lijkt bijna een Amerikaanse versie van deze Japanse film. Alsof Malick en Ichikawa een film hebben gemaakt van beide kanten van dezelfde munt; dezelfde insteek hebben.


Zie beide scenes onder:


Het einde van The Burmese Harp hoort misschien wel bij de mooiste eindes van een film. Misschien sentimenteel, maar oprechte sentimentaliteit, zoals Garcia Lorca al zei, is nooit slecht. Sterker: daar zou wel meer van mogen zijn.


Met Japanse films heb ik altijd het gevoel dat ik veel van de symbolen mis. Ik zie dat er in The Burmese Harp talloze boeddhistische referenties zitten, soms expliciet (shots van tempels) en waarschijnlijk ook impliciet. Het kijken naar een Japanse film voelt voor mij als het lezen van of het luisteren naar een gedicht in een taal die ik goed genoeg ken om te begrijpen waar het over gaat, maar niet goed genoeg om te wéten waar het over gaat.


Zoals ook in de recensie over The Thin Red Line: het is een oorlogsfilm die groots is omdat hij over iets anders gaat dan de oorlog. Althans, wel over oorlog, maar over veel meer dan dat. Militarisme, radicalisme, leed, vergiffenis, angst, schaamte, schuld, dát is waar deze film over gaat. Ichikawa is moedig in zijn kritiek op het Japanse leger dat getekend wordt door een doodscultus. Ichikawa is zachtmoedig als hij ziet wat het belang van muziek is, van schoonheid, van kunst, hoe dat de soldaten in contact blijft houden met iets buiten de mores van hij-of-ik. En tot slot is Ichikawa gewoon briljant in zijn hele enscenering van deze veel te onbekende film. The Burmese Harp: een oorlogsfilm die over de ziel gaat.


Tot slot nog een opmerking. Het is interessant dat de Britten in deze film stuk voor stuk gewoon een gentleman zijn. Geen kwaadaardige soldaten, geen slechte winnaars, het zijn gewon soldaten die snappen dat de Japanners ook soldaten zijn, teovallig aan de andere zijde. Wat een verschil met de Amerikaanse oorlogsfilms: zij kunnen zichzelf alleen maar definiëren aan de hand van een vijand. De kwaadaardige Duitser, de kwaadaardige Rus, de kwaadaardige Japanner. Er is geen introspectie, slechts moed. Goed, dat is misschien de luxe van de overwinnaar, van het land dat aan de goede kant van de geschiedenis staat. Malick laat zien dat dit niet helemaal geldt; dat winnaars of verliezers uiteindelijk niet uitmaken in een oorlog. Het heeft denk ik te maken met de uitwaartse ziel van de Amerikaan, zoals dat ook in zijn accent besloten ligt: het is nu eenmaal, anders dan Japan, geen introspectieve natie. Maar dat in 1957 deze film al kon ontstaan, na twee atoombommen notabene, die geen vijand nodig, maar een inwendig verhaal weet te vertellen, vind ik, Westerling die ik ben, enorm verrassend en bevrijdend.


Zie hieronder een interview met Rentarô Mikuni, die de rol van de kapitein speelt.




Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page