top of page

Le Fils - De zoon; een film over genade (maar niet die u denkt)

  • Peter van Duyvenvoorde
  • May 11, 2024
  • 6 min read

Updated: May 25, 2024





Deze recensie kan niet geschreven worden zonder spoilers. En geen film zal zo vernietigd worden door hem te spoilen, paradoxaal genoeg: want er zit geen plottwist in, geen duveltje uit een doosje. Toch: mocht u deze film willen kijken, léés de recensie dan pas daarna.


Een kleine film van meesterlijke proporties, zoiets, is deze film. Over de gescheiden Olivier, de houtbewerker, die tieners helpt een vak te leren nadat ze tijd hebben door moeten brengen in jeugddetentie. We volgen hem met een handheld-camera, schokkend, steeds, ogenschijnlijk, net niet goed in beeld krijgend waar het wel naar zoekt. Het meeste van de tijd, kijken we naar de nek van Olivier; terwijl hij de jongens adviseert, tips geeft, helpt, in de auto door Luik rijdt, met zijn gescheiden vrouw praat... alsof we via hem de wereld inkijken. Anderhalf uur; geen opsmuk, geen muziek, geen dreigend gevoel van een naderend onheil, niets van dat: stilte, observatie, als een documentaire.


Le Fils is geregisseerd door de gebroeders Dardenne (Luc en Jean-Pierre) en uitgekomen in 2002. De broers zijn de grote regisseurs van België en worden gezien als "sociaal betrokken" filmmakers. Maar die omschrijving doet hun nu net te kort. Ze zouden dan gezien kunnen worden als een Belgische variant op Ken Loach, de bekende Engelse regisseur die de erbarmelijke staat van de Noord-Engelse onderklasse aan de kaak stelt. Maar zo steken de Dardennes niet in elkaar. Hun films gaan over iets anders, volgens hen zelf over een 'schuldgevoel dat je bevrijdt, open stelt voor het leven.' Ja, goed, de hoofdrolspelers zijn vaak gewone mensen uit een gewone economische klasse met gewone banen; dat maakt hen nog niet "sociaal betrokken".


Het is hen om iets anders te doen: schuld, berouw, genade. Diep religieuze thema's dus. Een van hun beste films is La Fille Inconnue; even simpel als intens. Over een jonge huisarts, of een jonge vrouw die op het punt staat om huisarts te worden, die late dienst heeft. Het is al laat, ze heeft een lange dag gehad, er wordt geklopt en gebeld; ze doet niet open. Een dag of twee, drie later, wordt duidelijk dat dat meisje overleden is. De huisarts, juridisch onschuldig, moreel misschien wel schuldig, zet zich vanaf dat moment in om de naam en identiteit van dat gestorven meisje te achterhalen. Nogmaals 'schuldgevoel dat je bevrijdt, openstelt voor het leven.' Iemand klopte aan, zij keek weg; en nu moet ze daar iets mee.


Dat wegkijken is voor de broers Dardenne een centraal thema. Zo zeggen ze dat ze het liefst een film over Kaïn en Abel gemaakt zouden hebben. Of meer: Kaïn met (tegenover?) God, die aan hem vraagt waar zijn broer is. Waarop Kaïn antwoordt: ‘Mij onbekend, ben ik mijn broeders hoeder?’

Dardenne is geïnteresseerd in de stilte die valt ná de vraag van God naar Abel. Stilte als wegkijkende blik. Kaïn wordt aangekeken, en hij slaat, zo stel je je voor, zijn ogen neer, en valt stil, om op de meest drastische wijze te beseffen wat hij voor zijn doodslag nooit heeft beseft: wat een broeder is. En dit besef drukt hij vervolgens uit met een even ontredderde als retorische vraag: ben ik mijn broeders hoeder?


God straft Kaïn, zoals bekend, met leven. ‘Dolend en dwalend zul je wezen op het aardland.’ We stammen allemaal van hem af, net als de personages van de Dardennes. En ieder die hem ziet, de Dardennese mens, beweegt haar of hem in, de mens met het schuldgevoel dat bevrijdt, open stelt voor het leven.



Terug naar Le Fils: de zoon. Heeft het bevrijdende schuldgevoel hier ook een rol? Olivier is, zoals gezegd, een gescheiden houtbewerker. Daar komen we achter als zijn vrouw hem bezoekt. Olivier is aan het afwassen, zijn vrouw praat tegen zijn nek terwijl wij als kijker nu juist naar zijn gezicht kijken. Ze gaat hertrouwen, zegt ze. Ze moet verdergaan. Olivier blijft rustig, hij lijkt het te begrijpen, helemaal duidelijk is dat niet, onleesbaar als zijn gezicht is. Dan vertelt ze hem dat ze zwanger is; nu is hij niet meer ongestoord. Geraakt. Maar hij blijft doorgaan met waar hij mee bezig is, hij blijft wegkijken van zijn ex-vrouw.


Natuurlijk gaat de film niet alléén over houtbewerken. Centraal staat een jongen die erbij komt. Eerst wil Olivier hem niet aannemen, hij zit al vol zegt hij, maar dan achtervolgt hij hem. Kijkt hoe hij ligt te slapen, volgt hem een steegje in (we zijn geconditioneerd om allemaal perverse dingen te denken nu, maar het is geen Amerikaanse film), en besluit dan om hem toch wel onder zijn hoede te nemen. Hij geeft de jongen een overall, legt hem de basis uit en helpt hem om het vak van houtbewerker onder de knie te krijgen.












Dan zien we Olivier bij het winkeltje waar zijn ex-vrouw werkt. Nu kijkt hij haar wel aan: hij biedt zijn excuses aan en feliciteert haar. Dan zegt hij dat hem gevraagd is Francis onder zijn hoede te nemen. Zijn vrouw, ex, schrikt: nee, dat heeft hij toch niet gedaan. Dat kan hij niet doen. Die jongen, die Francis, heeft immers hun zoontje vermoord. Olivier kijkt haar aan, kijkt weer niet weg, en belooft haar dat hij dat niet gedaan heeft.


Wij weten beter.


Francis, de jongen die hij volgde, heeft dus zijn zoontje vermoord. En er waarschijnlijk toe geleid dat hij en zijn vrouw niet meer samen zijn en dat hij niet meer bij zijn broer werkt. Kortom: Francis is de bron van een existentiële klap geweest, een negatieve wending, Francis de moordenaar; Francis, een jongen van 16, net vrij en zoekende en hulpbehoevend; Francis, de moordenaar, Francis, de jongen.


En al die tijd zitten we op Oliviers huid, kijken we met hem mee de wereld in, roken we met hem een sigaret, rijden met hem door de door God verlaten stad Luik, kijken we met hem mee naar Francis.


Het laatste half uur van de film behoort tot de indringendste momenten die ik gezien heb. En er gebeurt ogenschijnlijk zo weinig. Ze zitten samen in de auto, op weg naar de broer van Olivier om hout te halen. Ze praten wat, er is geen muziek, we begeven ons met hen in de auto. Francis is moe, want hij gebruikt slaappillen om te kunnen slapen. Inmiddels weten we ook dat hij, gezien zijn ouders en achtergrond, goed; een moordenaar is het, maar eenduidig is dat zeker niet. En ze zijn samen op weg. Het is bijna alsof we letterlijk de werkelijke duur met hen in de auto verkeren. Ze praten over wat Francis heeft gedaan – een autoradio gestolen –, maar daarvoor krijg je geen vijf jaar? Francis antwoordt niet. Later vertelt hij dat hij ook een moord heeft gepleegd, per ongeluk. Er zat een jongetje achterin de auto en die hem niet wilde laten gaan, hij pakte hem bij zijn nek – nee je wurgde hem, zegt Olivier –, anders zou hij niet gestorven zijn. Francis reageert weer niet. Kijkt weg.


Later vraagt Olivier of Francis spijt heeft van zijn daad. Tuurlijk heeft hij spijt, zegt hij zoals het een 16 jarige betaamt. Het heeft hem vijf jaar van zijn leven gekost. In de ogen van Olivier natuurlijk precies de verkeerde reden om spijt te hebben. Hij heeft immers nog een leven.


Uiteindelijk speelt Olivier open kaart: het is mijn zoon die je hebt vermoord. Francis schrikt, rent weg, wordt achtervolgd door Olivier en weet buiten te komen waar ze in het bos eindigen met een worsteling. En even heeft Olivier geen controle, zijn handen rondom de nek van Francis, zoals hij dat gedaan moet hebben bij zijn zoontje. Op tijd, gelukkig, komt hij bij zinnen. Staat op, loopt weg en laadt het houdt in de auto. Dan komt Francis aan, pakt hout, laadt het in de auto. Ze zeggen niets tegen elkaar.


Einde.

Als kijker weten we dat er een catharsis is geweest. Dat Olivier zich, zonder het te willen, aan Francis heeft gehecht, ja, zelfs om hem gaan geven is. Dit, deze worsteling, daar moesten ze doorheen om zich daadwerkelijk met elkaar te kunnen verbinden. De lucht is, zo lijkt het, geklaard. Ook weten we, door de hele stijl van de film, dat dat niet makkelijk zal zijn: Olivier geeft om Francis, begrijpt hem misschien zelfs, en misschien lukt het hem zelfs om hem te vergeven, maar hij zal nooit écht stoppen om hem te haten. Dat vergiffenis en haat tegenovergesteld aan elkaar zouden zijn, is sowieso onzin zegt Julian Barnes: ze kunnen prima naast elkaar bestaan. We weten: voor Olivier zal dat voorlopig het geval zijn.


'Schuldgevoel dat je bevrijdt, open stelt voor het leven' – ik weet niet of dit geldt hier. Het lijkt hier eerder te zijn: woede waarvan je bevrijd moet worden, om je open te stellen voor het leven. Olivier is hier niet degene die tekort geschoten heeft, zoals de huisarts in La Fille Inconnue; Olivier is hier de drager en brenger van genade; maar genade is niet altijd lieflijk of zachtmoedig, die kan ook hardvochtig zijn, door de strijd heen – lees er het gehele Oude Testament maar op na.


Nergens gaan de broers Dardenne voor effectbejag, of voor de makkelijke oplossing of voor een gemaakte suspense: er is gewoon een moment dat ze de camera hebben aangezet, toevallig volgen we een paar mensen die op een gekke manier op elkaar betrokken zijn, onbedacht bijna, en dan sluiten ze de camera weer. Zonder dat er een einde aan komt. Het voelt alsof Olivier, Francis, de ex-vrouw van Olivier, nu nog steeds rondlopen in Luik, we hebben toevallig even met hen mee mogen kijken en via hen of met hen iets van schuld, haat, berouw, woede, genade mogen ervaren. 'Meer niet' zou ik bijna willen zeggen; maar wat is er wezenlijker dan dat?




Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page