L'Armée des Ombres
- Peter van Duyvenvoorde
- Mar 2, 2024
- 3 min read


Of het zo stijlvol was het verzet, iedere verzetsstrijder gekleed door Parijs' modehuis Husbands, lijkt me sterk. Maar juist in een verhullende, gestileerde, esthetische versie weet Melville misschien wel veel meer over het Franse verzet te zeggen dan eender welke vorm van realisme ook.
L'Armée des Ombres – Army of Shadows (1969) is een film van Jean-Pierre Melville. Franse regisseur die zelf een achternaam koos, vernoemd naar de Amerikaanse schrijver. Hij was dol op de Amerikaanse cultuur. Net als Godard, Truffaut, Rohmer, was hij onderdeel, misschien zelfs aanjager, van de Franse vernieuwingsbeweging "Nouvelle Vague". Bekend van films als Le Cercle Rouge en Leon Morin, Prêtre.
Melville was een Franse verzetsstrijder. Soms deed dit impliciet mee in zijn films, zoals in eerdergenoemde Le Cercle Rouge, over een bankoverval, maar deze film gáát over het verzet. Zij het, volgens Melville ergens, dat het niet zijn doel was om een film te maken over het verzet. Het is een stijlvorm, eerder dat dan inhoud. Hij heeft, zo stelt hij, ieder realisme uit de film geprobeerd te halen.

Dit is te zien aan de verzetsstrijders. Ze zijn onderkoeld, immer goed gekleed, ingetogen, zeggen zo weinig mogelijk en wat ze wel zeggen is vlijmscherp, doordacht. Melville, getekend door de Amerikaanse gangsterfilms van de jaren '40, liet zich erdoor inspireren, maar hij europeaniseerde het. Machinegeweren voor elegante pistools, luidruchtige accenten voor stilte. Personages in zijn films handelen altijd volgens een code. De criminelen in Le Cercle Rouge hebben hun eigen code, hoe anders die misschien ook zijn dan die van de juridische wereld. De verzetsstrijders hebben ook een eigen code. Hoe moeilijk sommige besluiten ook zijn die genomen moet worden, hoeveel druk er ook is; a man must have a code.
Het is een wereld van schuilnamen, van los-vaste verbanden, van personages die geen mensen mogen zijn, geheimen, leugens, of juist vernietigende waarheden, het is chaos, er is angst, beklemming, woede. Over stille wanhoop in het aangezicht van de dood. Een leger amateur-soldaten dat door Frankrijk trekt, een leger van schaduwen. Adressen kunnen ieder moment veranderen. En alle deelnemers weten: de kans dat ze sterven is aanzienlijk groter dan dat ze zullen overleven.
In Lyon en Parijs, aangestuurd door de onbekende leider Luc Jardie, een filosoof, gebaseerd op Jean Cavaillès. Philipe, Francois, Le Masque, Felix en Mathilde (wat. een. rol.) – wiens man of kinderen niets weten van haar bezigheden voor het verzet –. Ze hebben een soort onbreekbare band die ieder moment gebroken kan worden. Ik zie ze vanuit De Aanslag van Harry Mulisch, dat personage op leeftijd in de jaren '80 die alleen nog maar kan praten over zijn tijd in het verzet. Normale, Franse burgers, die ook zo kunnen eindigen: terugverlangen naar die angstaanjagende tijd van plichtsbesef, mystiek, wantrouwen en vertrouwen. Toch, anders dan in De Aanslag, wordt het bij Melville nooit pathetisch. En juist daarom is het zo indrukwekkend.
Ik denk dat dat het verschil is tussen een blik van buiten en van binnen. Doordat Melville zelf in het verzet zat, wist hij dat er weinig romantiek te bespeuren viel. Weinig heldhaftigheid. Geen grootse daden. Maar kleine keuzes, alsof ieder personage ieder moment een schaakspel speelt en moet kiezen uit talloze mogelijkheden. Dat is waar de spanning vandaan komt in deze film. Suspense en keuzes maken. De momenten dat het dan tot uiting komt, er zijn twee momenten dat er iemand gedood moet worden, is het ook allesverzengend.
Aan het begin van de film zien we dat Philipe ontsnapt aan de Gestapo. Hij loopt een kapperszaak binnen om zijn snor af te scheren. Ze zeggen geen woord tegen elkaar. Een zwetende man, 's nachts, die zijn snor wil laten scheren. Terwijl het oorlog is. Terwijl Philipe betaalt en weg gaat, overhandigt de kapper, nog steeds zonder iets te zeggen, hem een jas van een andere kleur.
Juist doordat Melville weg wilde blijven van iedere vorm van realisme, heeft hij misschien wel veel beter de suspense weten te vangen van het leven van een verzetsstrijder. De angst, de stilte, gebrek aan actie en toch heel veel actie. Ik weet weinig van het verzet, heb er zo nu en dan een film over gekeken, maar ik kan me voorstellen dat juist in zijn estheticisme, Melville dichter tot de essentie ervan heeft weten te komen dan wie dan ook. Het leven is toch vaak een gevoel dat niet te vangen is in het slechts overbrengen of documenteren van de handelingen die verricht werden of de woorden die gesproken werden. Wil je het leven vatten, het échte leven, moet je juist realisme loslaten. Fictie is niet voor niets van zo'n groot belang.
Army of Shadows, een leger van schaduwen: het is Melville op zijn best. De diepte van zijn eerste film, Leon Morin, Prtre, de stijl van zijn mooiste film, Le Cercle Rouge, gecombineerd. Als je Melville wilt ontdekken, begin dan met deze film. En herkijk hem. Ieder jaar weer.
Commentaires