top of page

First Reformed - Heeft God een antwoord op de seculiere eindtijd?

  • Peter van Duyvenvoorde
  • May 17, 2024
  • 9 min read

Updated: Jun 16, 2024





Het is grauw. De lucht is grauw. Het beeld is grauw. De bomen zijn kaal. Het koloniale houten kerkje is strak, kaal, rechtlijnig. We kunnen ons in de 18e eeuw, 19e of 21ste eeuw bevinden. Alsof wat de wereld ook heeft gedaan, dat kerkje, van hout, heeft blijven bestaan en tijdloos is. De wind suist of ruist, een van de twee, kraaien roepen, een blauw bordje in beeld:

'New York. FIRST REFORMED CHURCH of Snowbridge, New York. Organized in 1767 by settles from West Friesland and led by dominie Gideon Wortendyck. Oldest continually in operation church of Albany County. - An abundant life historical church. State Education Department 1936.'


De kraaien roepen nog steeds. De camera toont een kerktoren met een kruis erop, dan een deur die zachtjes heen en weer bewogen wordt door de wind. Volgende shot: een schrift, wat tekst – de eerste zin, voorgelezen en te lezen, luidt: 'I have decided to keep a journal'. Een hand schrijft verder, de stem leest voor:

'Not in a word program or digital file, but in longhand, writing every word out so that every inflection of penmanship, every word chosen, scratched out, revised, is recorded. To set down all my thoughts and the simple events of my day factually and without hiding anything. When writing about oneself, one should show no mercy. I will keep this diary for one year; 12 months. And at the end of that time, it will be destroyed. Shredded, then burnt. The experiment will be over.'

Ondertussen zien we shots van posters in de kerk, een oude vlag van toen Amerika nog onderdeel was van Engeland, kerkgangers.


We zijn drie minuten onderweg, een wereld is neergezet. We weten nu dat we in de 21ste eeuw zijn; waren we dat niet, had de schrijver niet hoeven zeggen dat hij het met de hand schreef, dat zou dan voor zich spreken. De kleding van de kerkgangers helpt natuurlijk ook.


First Reformed is een film van Paul Schrader; het dagboek is een techniek van Robert Bresson (Pickpocket en Dagboek van een dorpspastoor), die Schrader vaker toepast. De bekendste toepassing hiervan is, natuurlijk in Taxi Driver, geregisseerd door Scorsese, maar geschreven door Schrader. De verwijzing naar Bresson doe ik hier niet om eens te laten zien hoezeer ik de intertekstualiteit van de film begrijp. Het is een expliciete, bedoelde verwijzing naar Bresson.











Slow Cinema

Om dat te begrijpen, moeten nader ingaan op Schrader. Op zijn 24ste schreef hij een boek, een standaardwerk, 'transcendental style in cinema'. Hij studeerde nog, wist uberhaupt niet dat hij filmmaker zou worden en hij zag een patroon in een bepaalde lijn van regisseurs. Bresson, Ozu, Tarkovsky, Bergman, Tarr. Simpel uitgelegd: de klassieke film zoals we die kennen uit Hollywood is action-based.

We zien acteurs die een handeling uitvoeren, zeg, naar een deur lopen; ze openen de deur en het volgende shot zien we hen in de volgende kamer. De handeling is bepalend voor de camera. De regisseurs die Schrader bekeek deden het anders: zij lieten een personage richting de deur lopen, de deur openen, door de deur heengaan maar anders dan hun action-based collega's, lieten zij de deur dichtvallen en de camera een paar seconden rusten op die dichte deur. Dan pas zouden ze naar de volgende kamer gaan waar het personage al was binnengelopen. Dit noemt Schrader 'Time-Based'-cinema. Het is een poging om de werkelijke duur, terug te brengen in de duur van de film. Dit kan uitgebreid worden: action-based cinema (in het vervolg ABC) zou iemand die met de trein van Amsterdam naar Maastricht reist als volgt in beeld brengen. We zien hem een kaartje kopen op het station, dan zien we hem even in de trein zitten, misschien leest hij, misschien drinkt hij wat, maar we moeten hem zien reizen en dan het volgende shot zien we hem uit de trein stappen, over het station van Maastricht. Time-Based Cinema (TBC in het vervolg) zou dat heel anders aanpakken. Het personage koopt een kaartje, gaat in de trein zitten en de camera filmt een weiland, grazende koeien, gebouwen, een vogel die overvliegt en kan er dan voor kiezen om weer terug naar de trein te gaan, maar het kan ook zijn dat we het personage vervolgens aan een pleintje aan de Onze-Lieve-Vrouwe-Basiliek zien zitten. Bela Tarr doet dit radicaal: in een van zijn films opent hij met een scene van koeien die van A naar B lopen en hij doet geen concessie. Zeven minuten lang kijken we naar hoe de koeien lopen. De duur van de werkelijkheid, teruggebracht in de duur van de film.



Daarom wordt het ook wel slow cinema genoemd. Het wijkt radicaal af van de regels die in Hollywood gelden. Daar moet het snel gaan, korte shots, continue beweging. Bela Tarr heeft shots van 10 minuten, een Marvel Film heeft een gemiddelde van een seconde of 3 per shot. En niet alleen dat: overdreven acteurs die zich overgeven aan emoties.


In de films die Schrader beschrijft, zijn acteurs vaak juist terughoudend. Dat komt doordat, zegt hij, zij er juist voor kiezen om niet het werk vóór de kijker te doen (als ultieme tumor van beschaving natuurlijk de lachband), maar de kijker te activeren zichzelf mee te brengen naar de film. Bresson deed dit het radicaalst: zijn acteurs mochten niets tonen, geen enkele emoties, soms moesten ze scenes wel vijftig keer herhalen, niets mocht zichtbaar zijn, het waren standbeelden: de kijker, die moest aan het werk gaan. Die moest, zoals in een kerk eigenlijk, zichzelf meebrengen en neerleggen, weggeven, niet op het altaar, maar aan het scherm.


Dit raakt een ander aspect. Goed: de tijd wordt teruggebracht in film, ja, de kijker moet zelf werken in plaats van dat in method acting gespecialiseerde acteurs het voor hem doen, maar er is nog iets iets, iets dat het naast slow cinema of TBC ook transcendent maakt. Er zit, zo zegt Schrader, een spirituele of religieuze en/of existentiële dimensie aan vast. De films gaan over wat het nu eigenlijk écht betekent om te bestaan in een door God gevulde of door God verlaten (altijd is hij daar) ruimte. Bresson, door Roger Ebert wel de meeste katholieke der filmmakers genoemd, Ozu, daar zag Schrader – misschien onterecht – een boeddhistische thematiek in en Dreyer en Bergman waren ook religieuze filmmakers. Een verwarrende terminologie: het zijn geen filmmakers die volgens de regels de bijbel verfilmen, zoals we in Amerika zo vaak zijn. Ze maken films over de diepste verlangens van mensen en zoeken daar een taal voor: liefde, dood, eenzaamheid, angst, God. De personages zien zich geworpen in een wereld waarin het geloof in God geen gegeven meer is, maar een continue – iedere dag weer – verovering op, ja op wat eigenlijk? Op de wereld, op de wetenschap, op het zelf? Johannes van het Kruis schreef het al in de 17e eeuw: Geloven in God is leren omgaan met Zijn afwezigheid. En die afwezigheid, de worsteling daarmee, dat wil zeggen, de worsteling met het gebrek aan een vooraf gegeven geborgenheid, is wat een transcendentale film precies dat maakt.


Niet alle Slow Cinema is dus transcendentaal, over het algemeen is transcendentaal wel altijd slow cinema. In ieder geval volgens Schrader. Het is dus een opmerking over stijl én over inhoud.


Klimaat

Goed; die theoretische exercitie was even nodig om het volgende te kunnen zeggen: Schrader gebruikt de techniek van het dagboek van Bresson, maar hij gebruikt veel meer. First Reformed is in feite een herhaling van Het Dagboek van de Dorpspastoor van Bresson, van Winter Light van Bergman en zelfs zijn eigen Taxi Driver. Het beeldformaat neemt hij weer over van de Poolse film Ida: "academy ratio" wordt dat genoemd. Deze keuze maakt hij omdat het beeld zo verticaler wordt en er meer van het menselijk lichaam in het beeld kan verschijnen. Kortom: Schrader kopieert zijn helden, zijn voorbeelden – en doet daar ook helemaal niet moeilijk over. Vervolgens gaat hij er wel zijn eigen weg mee, hij kopieert én vertaalt.


Schrader, zelf opgegroeid in een diep calvinistisch milieu van, zoals het eerdergenoemde bordje toont, vertaalt het Franse dorpje en de katholieke Bresson, het Scandinavië van Bergman, naar het Amerika van de 21ste eeuw: de oorlog in Irak, leegloop van kerken, de klimaatramp. Met dat laatste onderscheidt Schrader zich misschien nog wel het meest van zijn inspiratoren. Als we kijken naar de bijbel en de religieuze traditie: dat is altijd over mensen gegaan, mensen met elkaar en mensen met God, maar op een redelijk onbevraagd, stabiel toneel: de aarde. Die aarde zelf was daar gewoon. Het is nu voor het eerst, zegt de Duitse filosoof Soterdijk, dat het toneel van de religieuze spelen op losse schroeven staat. Bresson kon dat nog niet denken, Bergman evenmin: hun aarde was nog een achtergrond waartegenover alles zich afspeelde. Schrader trekt die nieuwe ontwikkeling het existentialisme in.



First Reformed

Genoeg achtergrond. De film zelf: een pastoor die een dagboek bijhoudt. Daar waren we gebleven. Ernst Toller (gespeeld door Ethan Hawke) is een alleenstaande, gescheiden pastoor van het kleine kerkje. Zijn blik, naar binnen gericht. Hij komt getergd over, dat laat het dagboek zien, alsof hij de hoop verloren heeft. Ik zou hem, zeg maar, niet perse als mijn pastoor willen. Al vroeg ontdekken we waarom hij getergd is. Naast dat hij maar een kleine gemeenschap leidt en regelmatig te maken krijgt met het cynisme van het geld. Ooit was hij een gelukkige legerpastoor, getrouwd en wel en stimuleerde hij zijn zoon om deel te nemen aan de oorlog in Irak. Dat liep verkeerd af: zijn zoon werd gedood, het huwelijk stortte vervolgens in en Toller bleef verlaten en gebroken achter. Weg van het leger, leidde hij nu dit houten gebouw, meer toeristenwinkel dan brenger van zielenheil. Waarom hij dat doet, wordt niet helemaal duidelijk: boetedoening? Zelfverloochening? Verstoppen, dat in ieder geval.


Hij wordt uit zijn sleur gehaald door, enigszins cliché, Mary (Amanda Seyfield) Mensana – wat gezien kan worden als een verwijzing naar het Latijnse Mens sana in corpore sano, Een gezonde geest in een gezond lichaam. Haar man is terug uit de gevangenis; wegens klimaatactivisme zat hij vast. Michael, zijn naam, kan alleen maar aan de eindtijd denken. De wereld vergaat, staat in brandt, niets is blijvend, alles zal naar de ratsmodee gaan. En nu is zijn vrouw ook nog eens zwanger: ethisch onverantwoord om in deze wereld een kind ter brengen, vindt hij dat ze abortus moet plegen. Maar goed, ja, op haar aandringen, wil hij best met iemand praten: Ernst Toller. De pastoor vindt zichzelf ongeschikt, verwijst hem het liefst door naar de hoofdorganisatie van de kerk, maar daarvan vindt Michael het teveel een bedrijf, te weinig een kerk: hij wil alleen met Toller praten.


In plaats van dat de pastoor troost weet te bieden aan Michael, trekt deze laatste de pastoor juist ín zijn angst. Gelukkig misschien wel: de pastoor die al lang en breed aan innere emigration doet, heeft nu nog een extra reden om zich van deze wereld af te keren.

Het blijft niet bij theorie en wat activisme voor Michael. Mary belt de pastoor dat ze een zelfmoordvest heeft gevonden.


Ondertussen organiseert Abundant Life een viering van de 250ste verjaardag van de kerk. Probleem is alleen, in Amerika betaalt de sponsor en de sponsor is een klassieke, neoconservatieve republikein die geen moeite heeft de planeet te vervuilen. Toller moet slikken en buigen, ondanks zijn afkeer. En goed: hij is bezig met een boetedoening voor zijn overleden zoon, maar ook Jezus vroeg op een gegeven moment of de beker aan hem voorbij kon gaan. Er zijn grenzen. Al helemaal als je niet de Zoon van bent. Is dat nog niet voldoende om hem aan de afgrond te brengen; hij plast bloed. Waarom, weet 'ie niet, maar het kan niet veel goeds betekenen. Overigens, ook dit doet weer denken aan het hoofdpersonage van Bressons Dagboek van een dorpspastoor; ook die priester is ziek, lijdt aan hevige buikkrampen en kan alleen maar wat brood en soep eten.


Toller is ziek, schippert tussen zijn geloof en de realiteit om hem heen die in elkaar stort, schippert tussen de klimaatangst van Michael en zijn gebrek om daar écht voldoende antwoord op te geven. Verlaten, zijn dagboek is misschien wel een testament; net als Travis uit Taxi Driver is hij, ten diepst, toch een pure ziel die lelijkheid (zondigheid?) van de wereld en de mens ondraaglijkheid vindt en die diepe ondraaglijkheid aan niemand weet te geven die hem helpen dragen kan.


Men – wie dat dan altijd zijn, blijft vaag, maar soit – zegt ook wel dat het een klimaatalarmistische film is. Dat is het nu juist niet: het is geen politieke film of een film over politieke thema's; het is een existentiële film. Klimaat als modern voorbeeld van apocalyptisch denken, de eindtijd die aanstaande is; deze bewegingen hebben altijd bestaan, vooral in tijdperken die op zijn zachtst gezegd dynamisch genoemd kunnen worden. Jan Matthijsz en Jan van Leiden in Münster, ze wisten zeker dat de laatste dag aangebroken was. Eindtijdbewegingen zijn er altijd al geweest. Werden ze vroeger religieus ingevuld, is het nu seculier. Het fenomeen, lijkt Schrader te willen zeggen, is uiteindelijk een existentieel fenomeen. Liefde, dood, eenzaamheid, angst, troost, hoop, vertrouwen of juist het gebrek daaraan: allemaal komen ze terug in de discussies over het klimaat.


Hoe First Reformed daarin past, dat is aan de kijker. Eenduidig is het in ieder geval niet: Schrader zet het allemaal op het toneel, kiest voor een apotheose (waar ik het mijne van vind), maar laat het grotendeels ons. Hier, lijkt hij te zeggen, dit is wie we in alle naaktheid zijn op spiritueel en existentieel niveau, de grote leegte, de kleine vervulling, het zoeken naar vertrouwen, of het gebrek aan, dit is wie u bent: wat vindt u ervan?



Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page