Evil does not Exist - Dat het kwaad niet bestaat, betekent niet dat alleen het Goede bestaat
- Peter van Duyvenvoorde
- Jun 23, 2024
- 7 min read
Updated: Jun 24, 2024

Vanmiddag liep ik in de boekenwinkel. Ik zocht naar werk van Graham Greene en hield even stil bij de F van Fitzgerald. Vier verschillende uitgaven van The Great Gatsby. Verdrietig, dacht ik nog: al dat zwoegen en schrijven en inspiratie hopen te vinden en een oeuvre bij elkaar schrijven en dan word je uiteindelijk maar om een boek herinnerd. Goed, er zijn schrijvers die helemaal niet meer herinnerd worden, dus het is beter dan niets. Maar toch. Orson Welles, bijvoorbeeld, werd zijn hele leven herinnerd aan Citizen Kane. Terwijl hij zelf vond dat hij veel interessantere films had gemaakt; het publiek kan dan genadeloos zijn. Zij bepaalt wat het grootste werk van de kunstenaar is, niet hijzelf. Zo zal bij Terrence Malick, wat hij ook nog maakt, The Tree of Life dé bepalende film blijven. Soms is het helemaal niet erg. De regisseur van Cinema Paradiso, bijvoorbeeld: zijn debuut was een meesterwerk, daarna was alles middelmatig. Een gelukje, bijna, een toevalstreffer.
Anders is dat bij Ryûsuke Hamaguchi. Zijn meesterwerk, Drive my Car, was geen toevalstreffer. Hij is, net als Fitzgerald en Welles, een meester die werken maakt. Er is een weg naar het meesterwerk toe, zoals Asako 1&II en Wheel of Fortune en Fantasy. Vingeroefeningen, bijna. Hoewel dat niet eerlijk is naar die werken zelf. Want dat gebeurt ook: plotseling het oeuvre van iemand bekijken vanuit dat meesterwerk, alsof het niet op zichzelf staande films zijn. Enfin. En dan is er ná het meesterwerk. Misschien kan zoiets verlammend werken, zoals bij Salinger. Hamaguchi ging gelijk door: twee jaar na Drive my Car verschijnt zijn post-meesterwerk-werk: Evil does not Exist.
De neiging is groot om die film vanuit Drive my Car te bekijken. Zo wordt een succes een vloek. Alles tegenover die film plaatsen en dan zeggen: tsjah, het is geen Drive my Car. Want dat is het inderdaad niet. Op zichzelf echter, is het een film met evenveel zeggingskracht, een film die de moeite waard is, zij het dat 'ie minder door grijpt in de menselijke ziel. Is zijn vorige film misschien wel zijn Tree of Life, Evil does not Exist is dan zijn To The Wonder.
Het verhaal: in het dorpje Mizuhiki, buiten Tokyo, woont een kleine gemeenschap in overeenstemming met de natuur. Ze gebruiken het zuivere water dat door het dorpje stroomt om in te koken, hakken het hout van de bomen uit de omringende bossen, kennen het leefritme van de herten. Ze hebben auto's en moderne kleding, maar had daar evengoed 1850 kunnen zijn. De weduwnaar Takumi is daar een soort manusje van alles. Hij helpt de dorpelingen, bewerkt de natuur, hakt het hout, brengt water naar het restaurant. Zijn achtjarige dochter, Hana, helpt hem, gaat naar school en gaat vooral in haar eentje op avontuur in de wilde natuur. Dan komt er een concert uit Tokyo dat een deel van de grond heeft opgekocht en van plan is om het om te bouwen tot een glamping voor stedelingen die, zogenaamd, de natuur willen ervaren.
Een man en een vrouw van een consultancybureau zitten in een zaal met de dorpsbewoners. Macbooks op tafel, een presentatie, alles straalt uit dat zij, moderne stedelingen, de dorpelingen wel even zullen overtuigen van hun idee. Dat ze de toekomst komen brengen en mensen dankbaar zullen zijn voor die stap de moderne wereld in. Meer mensen betekent meer consumeren, betekent hogere omzet: wie wil dat nou niet? Nou; de dorpelingen. Zij zitten er niet op te wachten.
Normaliter verwachten we nu een film van het grootbedrijft tegen de kleine man, het goede tegenover het kwade en dat een van de twee zal overwinnen. Maar de titel 'Evil does not Exist', wat om een of andere reden de associaties met een horrofilm oproept, zegt nu juist dat het kwaad niet bestaat. Hamaguchi is daar veel te subtiel voor.
Terwijl de dorpelingen hun bezwaren opnoemen, met name dat zij het hoogstgelegen dorp zijn en een verantwoordelijkheid hebben naar de lagere dorpen dat zij ook zuiver water ontvangen, iets wat veel moeilijker wordt door de septische tank (waterzuiveraar) en de glamping; dat de dorpelingen ook zeggen dat zij nieuwkomers zijn omdat na de oorlog de boeren die hun land kwijt waren geraakt daar mochten gaan wonen en dus niet de grenzen moeten sluiten maar wel een balans met de natuur willen handhaven, raken de twee stedelingen steeds stiller. Die dorpelingen, die zijn zo gek nog niet.
Eenmaal terug in Tokyo stellen ze voor aan hun werkgever om het hele plan af te blazen. Het is onmogelijk om de glamping te bouwen zonder de balans daar te verstoren. Die werkgever echter, heeft de grond al gekocht en wil dat ze het nog een keer proberen – dit is noodzakelijk wil hij de coronasubsidie van de staat ontvangen en zo niet failliet gaan. Goed, hij wil wel wat concessies doen, maar die glamping moet er toch echt komen. Of zijn werknemers weer even naar het dorp willen gaan om hen toch te verleiden; ze willen niet, maar het is nu eenmaal hun baan dus ze moeten wel. Op de weg ernaartoe krijgen we weer, en niemand is hier beter in dan Hamaguchi, een autogesprek.
Zowel in Drive my Car (de titel zegt het al) als in Asuko 1&2, bevinden de sleutelmomenten zich altijd in een auto. Personages zitten erin, roken en praten. We ontdekken dat hij eigenlijk acteur wilde worden en artiestenbegeleider is geworden, maar door corona moet hij nu deze glamping opzetten. Zij werkte in de zorg en wilde iets anders. Beide hebben geen vertrouwen in de glamping.
Het kwaad laat hier dus nergens van zich horen. Wel: plichtsbesef, werk, belangen, financiële overwegingen.
Ze zoeken Takumi op en raken verliefd op de natuur. De artiestenbegeleider wil zelfs niet meer terug en besluit om beheerder van de glamping te worden. Dit, zo vindt hij, is het echte leven. Althans: hij voelt dat hij tot leven komt. Takumi, de zwijgzame, ziet het aan en leidt hen daar rond. Hij vertelt over het leven van de herten, waar ze van pad wisselen – ik weet niet wat dit betekent, maar het schijnt van belang te zijn –, en leert de bezoekers dat wilde herten mensen met rust laten. Maar dat ze, zodra ze gewond zijn, onverwachts agressief kunnen worden en mensen aanvallen.

---
Evil does not Exist begint met een vier minuten durend shot van de natuur met muziek van Eiko Ishibashi op de achtergrond. Althans: het is eigenlijk andersom. De muzikante Ishibashi, die ook de muziek voor Drive my Car maakte, had Hamaguchi opgezocht. Ze had drie nummers gemaakt terwijl ze in Mizuhiki verbleef en vroeg hem om daar beelden bij te vinden. De korte film, Gift, zou een lofzang zijn op de natuur met haar muziek als drijvende kracht. Gaandeweg ontdekte Hamaguchi echter dat er er een verhaal in zijn hoofd ontstond en in plaats van een korte film ontstond deze lange film. Zij het dat het voor Hamaguchi nog steeds een korte film is: Happy Hour duurt 5 uur, Drive my Car 3 uur.
De kern is echter niet veranderd. Nog steeds is het Hamaguchi te doen om de natuur te bezingen. Daarin is hij echter niet naïef. Hij vervalt niet in het clichématige beeld van de nobele, wilde natuur en de vervallen stad. Het zuivere tegenover het vergiftigde. Hij zie theel goed, daar is hij veel te gevoelig voor namelijk, hoe complex de mens is; of het nou in een gebouw of in een bos is. En hij ziet ook heel goed dat de natuur donkere kanten kent en de stad lichte.
----
De laatste twintig minuten van Evil does not Exist maken het tegelijkertijd een aanzienlijk interessantere film, rijker, meer doordacht, als een slechtere film. In interviews heeft Hamaguchi aangegeven wat hij wil bereiken: dat mensen al denkend en pratend de bioscoop uitlopen. De vraag is of hij daar niet te direct voor is gegaan. Is het aan de regisseur om dat te bepalen? Ja, de film heeft een ambigu einde, er gebeuren ook verbazende dingen die ook echt de moeite het overdenken waard zijn, maar ik weet niet of ik vind of dat aan de regisseur is om te bepalen. Zoals het ook niet aan de regisseur is om al te direct emotionele snaren te raken: als ik dit doe, dan voelt u dat, als ik zus doe, dan huilt u en als ik het zo doe, dan lacht u. De regisseur moet voorwaarden creëeren, net als de componist dat moet doen, maar mag niet bepalen wat de kijker op welk moment dan ook voelt. Er is een bepaald soort afstand nodig. Iets wat Hamaguchi in Wheel of Fortune and Fantasy, in Drive my Car én in deze film – op dat einde na – heel goed weet en in de vingers heeft.
Evil does not Exist lijkt nu ambigu te eindigen, om het ambigu zijn in plaats van dat dat ogenschijnlijk toevallig gebeurt. Het ligt er te dik bovenop. En daarbij: in het bewust ambigu willen zijn, vergeet het ambigu te zijn, als dat zinnig klinkt. Hamaguchi maakt juist expliciet wat zijn punt is, wat hij ons wil zeggen en dat lijkt hij zelf niet helemaal door te hebben.
Dit is echter een kleine smet op een verder meer dan geslaagde film. Dorp tegenover stad, periferie tegenover centrum, de grijstinten van het bestaan en van moraliteit, de schets van de personages en natuurlijk het eerdergenoemde autogesprek. Drive my Car is dit niet, en dat is ook helemaal oké. Van Brahms luisteren we ook niet altijd een hele symfonie, als we Malick willen kijken is het ook fijn om een wat lichtere film aan te zetten dán Tree of Life. Niet dat deze film een tussendoortje is, dat zeker niet: daarvoor zijn de vragen die gesteld worden veel te urgent en de problematiek die aangekaart wordt veel te reëel.
En daarbij: dat einde, ja daar is veel op aan te merken, maar potver: wat is het toch óók de moeite waard, ondanks dat het een smetje is.
Comments