Cinema Paradiso – Alles verandert en is gebeurd, al begin je opnieuw met je laatste adem
- Peter van Duyvenvoorde
- May 30, 2024
- 7 min read


Italië, sinds de renaissance heeft dat land niets meer gepresteerd, niet écht natuurlijk. Maar films: dat kunnen ze wel.
Een recensie beginnen met een gedicht, enorm aanstellerig en pretentieus, dat zij dan maar zo. Deze week kwam ik op deze tekst en in mijn hoofd klikte het, de woorden die ik las van Bertolt Brecht en het gevoel van Cinema Paradiso, het Italiaanse meesterwerkje dat onverwachts de wereld wist te veroverne en dat nog altijd blijft doen.
Alles wandelt sich. Neu beginnen
Kannst du mit dem letzten Atemzug.
Aber was geschehen, ist geschehen. Und das Wasser
Das du in den Wein gossest, kannst du
Nicht mehr herausschütten.
Was geschehen, ist geschehen. Das Wasser
Das du in den Wein gossest, kannst du
Nicht mehr herausschütten, aber
Alles wandelt sich. Neu beginnen
Kannst du mit dem letzten Atemzug.
Alles verandert. Opnieuw beginnen
kan je met een laatste ademteug.
Maar wat gebeurde, is gebeurd. En het water
dat je in de wijn goot, kan je
niet meer uitstorten.
Wat gebeurde, is gebeurd. Dat water
dat je in de wijn goot, kun je
niet meer uitstorten, maar
alles verandert. Opnieuw beginnen
Kun je met een laatste ademteug.
Niet dat het gedicht een op een te projecteren valt op de film; maar iets van het gevoel van het al dan niet opnieuw kunnen (willen?) beginnen, loopt als een rode draad door de film. Het leven dat voorbijgaat zonder adt je er erg in hebt, dingen die ten einde lopen of juist nooit een einde blijken te kennen, liefdes die eeuwigdurend blijken of ineens blijken te kunnen verdwijnen, vriendschappen, zelfs het zicht, het letterlijk kunnen kijken; ieder moment lijken we ons leven voort te zetten én opnieuw te beginnen. Zoiets.
Eerst de film, natuurlijk. Cinema Paradiso (1988) van de verder weinig relevante regisseur Giuseppe Tornatore – mooi vind ik dat, het idee dat iemand één meesterwerk in zich heeft en het hem dan niet meer lukt, tragisch, maar mooi –. Over een dorpje in Sicilië aan het einde van de tweede wereldoorlog, een jongje van een jaar of 8 (Toto) en zijn vriend van in de 50 (Alfredo): de reden van hun ietwat vreemde band? De enige bioscoop die het dorpje rijk is: Cinema Paradiso. Alfredo beheerde de projector van de bioscoop, Toto wilde dat graag leren. Met een vader die afwezig is, gestationeerd in Rusland, krijgt hun band ook iets van een vader-zoon dynamiek.

We zien de film als flashback. Toto, een succesvol regisseur in Rome, wordt gebeld door zijn moeder om hem te laten weten dat Alfredo overleden is en of hij naar de begrafenis komt. Althans, dat zegt ze niet tegen hem maar tegen een dame bij hem thuis, een van de vele, wordt duidelijk als ze zegt dat ze zijn moeder maar liet geloven dat ze die ene vrouw van toen en toen was. Toto, succesvol man, het leven van de bon vivant, de Don Juan – of toch iets anders? Toto besluit terug te gaan, maar dat zien we pas ruim anderhalf uur later.
Nadat Toto heeft gehoord van Alfredo's dood, gaan zijn gedachten teurg naar het dorpje eind jaren '40. Een ietwat makkelijke techniek, maar soit, het waren de jaren '80. Het dorpje wordt bevolkt door mensen van allerlei snit: republikeinen, communisten, boeren, arbeiders, grootgrondbezitters, de dorpsgek die iedere avond over het plein rent en schreeuwt dat het hem toebehoort. Al deze mensen komen samen, iedere keer weer, in de enige plek van vermaak dat het dorpje te bieden heeft: de bioscoop. De wereld sluipt het dorpje binnen via beelden van Cary Grant, Rita Hayworth, John Wayne, James Stewart. Globalisering begon met de bioscoop, zeg maar. En die dorpelingen vinden het maar wat spannend. Jammer alleen dat er een priester is, goed van hart en geloof, slecht van flexibiliteit, die iedere film van tevoren kijkt. Op het moment dat het enigszins sensueel wordt, laat hij Alfredo dat stukje uit de film knippen. Leuk dat die dorpelingen de wereld meekrijgen, maar ze moeten niet ineens decadent gaan worden. Alsof hij de dorpelingen wil tergen, laat hij wel iets van de opbouw naar de kus toe zien. Des te frustrerender dat het doel van de opbouw dan ineens verdwijnt. Ze schreeuwen, woedend. Toch is zelfs die opbouw voor sommige (inclusief Toto en zijn vriendjes) om zichzelf te betasten. Je moest wat toen er geen pornoblaadjes bestonden en vrouwen gehuld gingen in allesbedekkende jurken incluis de hoofddoek.
Niet dat al die verschillende lagen daar goed samenkomen als een democratische droom. Beneden zit het voetvolk, op het balkon de mensen met geld; die, als hobby, als extra vermaak, zo nu en dan naar beneden spuugen op de hoofden van het plebs. En die moeten dat maar ondergaan. Weten zij veel. Ze leren dan wel over Westernfilms en zulks, maar gelijkheid is, behalve voor de paar communisten, nog ver weg.
Dit is de wereld waarin Toto opgroeit met zijn zusje en zijn alleenstaande moeder. Hij haalt kattenkwaad uit, valt in slaap terwijl hij misdienaar is, brengt zijn moeder tot waanzin, laat het huis bijna in de fik vliegen en is dus bevriend met Alfredo, gespeeld door de Franse Philippe Noiret. De deal is: Toto laat hem met rust (wat hij nooit gaat doen) op voorwaarde dat hij al die geknipte films die de priester te vrijzinnig vindt.
Toto groeit op, wordt puber, wordt verliefd en ondertussen blijft het dorpje hetzelfde. Althans: bijna hetzelfde. Als Toto nog jong is, projecteert Alfredo een film op een huis op het plein voor de mensen die er maar geen genoeg van krijgen. Deze mooie, misschien wel de mooiste, scene wordt abrupt afgebroken: de film vat vlam, de mensen vluchten en Alfredo overleeft ternauwernood. De enige prijs die hij betaalt: zijn zicht. De bioscoop wordt herbouwd in jaren '50 stijl en krijgt de naam: Nuovo Cinema Paradiso. Maar verder: alles blijft hetzelfde. Of met een Italiaans gezegde: alles verandert opdat het hetzelfde blijft. Het meest opvallende: een moment dat de grootgrondbezitters weer eens spuggen op het voetvolk. Ineens, de moderniteit laat van zich horen, zijn de mensen hier niet meer van gediend en gooien ze terug met drankjes en voedsel.
Die liefde van Toto is geen makkelijke. Denk: Niet zozeer Romeo en Julia als wel The Notebook. Zij, dochter van een bankdirecteur, Noord-Italiaans uiterlijk, hij: zoon van een alleenstaande moeder, Siciliaans uiterlijk. Leuk die puberale liefde, maar op goedkeuring van de ouders kan hij niet rekenen.

Zo op het oog is het een redelijk simpele film. Een coming of age-verhaal over een jongen die man wordt, met alles wat daarbij hoort. De film moet gezien worden om duidelijk te krijgen wat het zo bijzonder maakt. Het is het gevoel dat door de hele film sluimert, van melancholie, nostalgie, zachtmoedigheid, vriendschap, liefde. Hoewel de film vol met clichés zit, is het nergens storend. Het is film vol liefde over films, over vriendschap, over opgroeien.
Toto gaat weg, op aandrang van Alfredo en wordt dus succesvol regisseur. Nooit is hij meer thuisgekomen tot de begrafenis. De bioscoop vervallen (mensen kijken liever televisie), het levendige plein vol met auto's en advertenties van bedrijven, de mensen die we zo goed hebben leren kennen zijn oud geworden. Het is hetzelfde dorpje en tegelijkertijd anders. Als we weggaan van een plek plachten we een laatste foto te maken en hoeveel jaren er ook verstrijken, dat ís hoe de plek is. Ik merk het zelf ook. Als ik terug ben in het dorp waar ik vandaan kom, alles wat er nadat ik definitief de plek verliet veranderde, voor mijn familie voelt dat waarschijnlijk normaal want ertussen verblijvende hebben ze de veranderingen waarschijnlijk niet eens bewust door, voelt secundair. Het is niet het échte dorp. Dat wil zeggen: het staat niet op de foto die ik ervan met me meedraag. Zo lopen we door het Siciliaanse dorpje: de auto's de scooters, de jeugdcultuur die is ontstaan, de moderne architectuur, we kennen die wereld omdat we erin zijn opgegroeid, het is de onze. En toch voelt het als een enorme daad van geweld.

Hier is iets vreemds aan de hand want vanaf dit moment, op wat details na, zijn er als het ware twee films. De originele Cinema Paradiso van 173 minuten en de bioscoopversie van 124 minuten. Ene Harvey Weinstein besloot om er 50 minuten uit te halen. Dit gebeurt vaker. Het verkrachte de briljante Once upon a time in America. Maar hier, zo is de algemene mening, komt het de film te goede. Er zijn dus bijna twee verschillende films. Althans, dat is de sterk gezegd. Maar toch: de grootste verandering zit aan het einde van de film en maakt de afloop niet de film?
De versie van 173 minuten laat geen losse draadjes over. Alles wordt rondgebreid aan het einde van de film. Alles komt, zogezegd, op zijn pootjes terecht, zelfs als het niet op zijn pootjes terecht komt, wordt dat toch duidelijk gemaakt en gecontextualiseerd. Wat er met die en die gebeurd is of met zo en zo of waarom dit en dat, alles wordt duidelijk.
Zelf zag ik de versie van 124 minuten voor het eerst. Daarin wordt veel open gelaten. En dat is altijd een moeilijke vraag: hoeveel leg je uit als kunstenaar en hoeveel durf je ongezegd te laten? In deze versie bleef ik met een veel dieper gevoel zitten, met vragen over hoe dingen waren gelopen, met het feit dat soms dingen tot een einde komen in het leven zonder dat we weten waarom of hoe dat afloopt.
Deze vraag roep ik ook op in mijn recensies van Perfect Days én The Holdovers: de eerste besluit om zo weinig mogelijk uit te leggen, de tweede besluit om wél de impliciete drijfveren van het hoofdpersonage te expliciteren. Voor beide valt iets te zeggen. Er is geen vaste regel voor. Problematisch is die versie van 173 minuten zeker niet. Zoals Roger Ebert zegt: geen goede film is te lang, geen slechte film is kort genoeg. Maar uiteindelijk, had ik kunnen kiezen, dan had ik die afloop toch niet gekeken. Die van de korte versie is perfect zoals het is. Mystiek bijna, in ieder geval mysterieus en melancholisch: we weten niet hoe dingen zijn gelopen, we weten niet waarom Toto iedere nacht een andere vrouw in bed heeft, we weten niet waarom dit en dat, zoals dat nu eenmaal zo kan gaan in het leven.
Dus als eerste keer zou ik altijd voor de korte versie gaan. De lange versie is interessant om te zien ook om te beseffen hoe belangrijk het kan zijn om dingen weg te laten. En daarbij, iets in mij vindt het toch ook wel lekker dat alles even afgehandeld wordt.
Wat blijft staan bij beide versies is de vraag naar het opnieuw beginnen. Toto die na al die jaren weer terugkomt in zijn dorpje, vergeten herinneringen die naar boven komen, keuzes die gemaakt zijn en waarvan hij al lang en breed de consequenties heeft moeten leven. Opnieuw beginnen, met een laatste ademteug, kan hij dat nog? En wil hij dat überhaupt wel? Wat hij zou willen is: het leven in al zijn divergerende paden hebben kunnen leven, maar dat kan nu eenmaal niet. En het pad dat hij bewandeld heeft: is dat genoeg?
Enfin. Cinema Paradiso: een film als geen ander.
Comments