top of page

Asako I&II – Alledaagse liefde van de handeling tegenover grote liefde van de idee

  • Peter van Duyvenvoorde
  • May 29, 2024
  • 8 min read

Updated: Jun 7, 2024




Meesterwerken ontstaan zelden uit het niets. Voordat Hamaguchi met Drive my Car zijn meesterwerk afleverde, deed hij een aantal min of meer geslaagde pogingen daartoe. Dit is er een van. Een van zijn minder geslaagde. Desalniettemin is de film toch de moeite waard. Omdat we hier een meester zien zoeken maar nog niet zien vinden, dus als voorwerk voor Drive my Car, maar óók omwille van de film zelf: wat hij wil, lukt dan niet helemaal, maar dan lukt het hem alsnog om meer over het leven en de liefde te zeggen dan 99% van de Amerikaanse films.


De premisse van Asako I&II (2018 en in het vervolg gewoon Asako) is redelijk overzichtelijk. Een driehoeksrelatie. Met Asako (Erika Karata) als centrum. Ze is verliefd op Baku (Mashahiro Higashide). Zij is zachtmoedig, teder, hij is aantrekkelijk, ongrijpbaar. Ondanks waarschuwingen van haar vrienden zet ze de liefde toch door totdat hij een keer schoenen gaat kopen en gewoonweg nooit meer terugkomt. Ze hoort niets meer van hem en verhuist van Osaka naar Tokio. Daar krijgt ze een relatie met Ryôhei (Mashahiro Higashide), een man die voor een bedrijf werkt dat probeert om Sake in het Westen aan de man te brengen. Stabiel. Tot zover is het makkelijk te overzien.


Er is echter een obstakel dat de goede lezer al doorheeft, zo niet, geen probleem: Japanse namen zijn zo makkelijk nog niet. Baku en Ryôhei lijken als twee druppels water op elkaar.


Gedurende de film wacht je op een Grote Wending, zoals bijvoorbeeld in Vertigo van Hitchcock. Die blijft uit. Er zit geen bedoeling achter, geen magisch realisme of wat dan ook: ze blijken gewoon – toevallig – op elkaar te lijken, meer niet.


Zonder betekenis is dat natuurlijk niet: op wie wordt Asako verliefd als ze verliefd wordt op Ryôhei? Op hem of op Baku? Als hij niet op Baku had geleken, was ze dan op hem gevallen? En maakt dat uit? Hun relatie ontwikkelt zich veel dieper dan dat het met de ongrijpbare Baku ooit had kunnen gaan. Ze leren elkaar kennen, hechten zich aan elkaar, nemen samen een kat, verhuizen samen weg uit Tokio, kortom: ze bouwen samen een huis. Ze leven de liefde in al zijn alledaagsheid.


Na een weekend helpen voor de wederopbouw na een grote aardbeving (2011), valt Ryôhei op de grond neer, vermoeid als hij is. Asako trekt zijn sokken uit en begint zijn voeten te masseren, dan zijn kuiten, dan zijn rug en ze bedankt hem dat hij ieder weekend met haar meegaat terwijl zelf morgen weer moet werken en ze zegt hem hoe gek ze op hem is, hoe dol, ja, hoezeer ze van hem houdt. Het is een puur moment waarin die échte liefde even doorschijnt. Samen leiden ze een leven.


Totdat ze een oude vriendin van Asako tegenkomen, die haar eerder al waarschuwde voor Baku. Is de ontmoeting eerst vol vreugde, nadat de vriendin Asako duidelijk maakt dat Baku als model en acteur alomtegenwoordig is; in reclames, op televisie, op een billboard in Tokio, komt haar verleden terug. Deze ster met wie ze ooit verkering heeft gehad laat nu overal van zich horen. Asako vertelt het aan Ryôhei maar hij reageert er groots op: hij had zelf de verbinding al gelegd. Toen mensen hem een tijd terug zeiden dat hij zoveel op die nieuwe ster leek, dat hij toen moest denken aan hun eerste ontmoeting en hoe ze hem had genoemd (Baku), toen had hij al begrepen wat er speelde. Maar dat was het verleden. Een studentenliefde. Hij voelt zich er niet door bedreigd.


Bij Asako is er echter iets veranderd. Was Baku opgegaan in het niets, een wereld die was gestopt te bestaan, tot een soort Atlantis was verworden, nu was hij plotseling weer realiteit, werkelijkheid. Hun relatie was niet rond, had geen einde gekend, zoals het soms gaat met liefdes, maar hij was gewoon vertrokken. Dat moet traumatisch zijn geweest voor haar – viel ze daarom ook op Ryôhei? Zodat ze toch nog die liefde kon leven zo abrupt geëindigd was? –, nu kwam alles weer terug. Dusdanig dat ze hem opzoekt, niet vindt, maar zich, niet toevallig is ze dan terug verhuisd naar Osaka met Ryôhei, vervolgens wel door hem laat vinden.


Verleden en heden lopen zo door elkaar. De volkswijsheid is: je kunt pas iets nieuws beginnen als je het oude hebt afgesloten. De existentiële (Heidegger) wijsheid zegt: het oude sluit af dóórdat er iets nieuws begint. De geleefde werkelijkheid laat zien: pas als er iets nieuws begint, begint het oude zich af te sluiten en dat kan lang duren: jaren misschien wel. En de vraag is überhaupt of afsluiting iets is dat bestaat. Misschien had de Amerikaanse schrijver Faulkner wel gelijk toen hij zei: "het verleden is niet dood. Het is zelfs geen verleden." Door de ervaring van Asako aan een tijd te koppelen, doe ik haar ook tekort. Het gaat over tijd, zeker, maar het gaat óók over hoe werelden tegelijkertijd naast elkaar kunnen bestaan, hoe de werkelijkheid nooit alleen die reële wereld vóór je is, maar ook alles waar je aan denkt, over droomt, wat je fantaseert. We zijn nooit alleen maar in het heden én we zijn nooit alleen maar op deze plek. De mens is een centrum waar continu van alles gebeurt, waar hét samenkomt, waar alles door elkaar loopt. Waar we door een madeleine in de thee te dopen in onze kindertijd zijn, waar we doordat we over straat lopen en een deuntje horen plotseling weer op die ene plek in de Ardennen zijn.


Asako's onafgemaakte verleden – en hebben we niet altijd iets af te maken bij hen die van ons weglopen? – krijgt opnieuw een kans als Birku haar opzoekt. Kan dat verleden een toekomst worden? Had dat verleden toen het een heden was überhaupt een toekomst? En de Birku die haar opzoekt, die hele werkelijke Birku, van vlees en bloed, hoe verhoudt die zich tegenover het idee dat zij zich door de jaren heen van hem heeft weten te vormen? Ryôhei is iets te afhankelijk, zeker, misschien ook liever dan goed voor hem (en voor haar) is. Er zijn vast momenten dat ze in die relatie zich misschien benauwd voelde worden en terugdacht aan de romantische, fascinerende, ongrijpbare Birku.


Woody Allen zegt ergens: alleen gefaalde liefdes kunnen grote liefdes worden. Sartre schrijft in zijn roman De Walging hoe het hoofdpersonage met een vrouw in een bistro zit, naar de WC gaat en op het moment dat er afstand is, hij zo enorm veel van haar houdt, zij daadwerkelijk zijn prinses van Troje is, totdat hij terugkomt en weer van vlees tot vlees tegenover haar zit en hij weer van haar walgt: liefde is zoveel makkelijk in de idee ervan. Ten opzichte van Birku heeft Asako jaren op de wc gezeten; wat gebeurt er als ze weer tegenover hem moet zitten? Er is overigens iets verkeerd aan de redenering van Woody Allen, iets wat ik ook benoem in de film van Rohmer, L'amour l'apres de midi, namelijk: de definitie van grote liefde. Gefaalde liefdes kunnen meeslepende liefdes zijn, maar dat is iets anders dan een grote liefde. Een grote liefde, dat is de liefde die weet voort te duren, waarin het paar iedere keer weer bij elkaar weet terug te komen. Geworpen in een wereld die eropuit is hen van elkaar te scheiden, vinden ze elkaar steeds weer. Tandenpoetsend voor de spiegel, elkaars voeten masseren na een lange dag, 's ochtends koffiedrinken, iemand verzorgen wanneer diegene door zijn rug is gegaan, groots is het allemaal niet; échte liefde is het wel en daarmee grote liefde.


Maar Asako heeft al die tijd op de wc gezeten mét Ryôhei, terwijl Birku aan dat tafeltje zat te wachten.


En daar komt dan nog eens het onafgemaakte gevoel bij: hij liep van haar weg zonder iets van zich te laten horen. Neurologisch gezien gaan dan dezelfde lichtjes branden als wanneer je geslagen wordt. Hechting is van fundamenteel belang om te overleven, dat is waarop we gericht zijn, en het is hij die de hechting doorbreekt die ogenschijnlijk noodzakelijk is om te overleven. Ryôhei biedt veel meer kans om te overleven, het hechtingstrauma van Asako doet haar echter denken dat alleen met Birku ze zou kunnen overleven. Als hij maar terug is. De vraag is dan: is ze bestand tegen de macht van haar brein om het op te volgen en te zien dat de hechting die ze heeft veel liefdevoller en krachtiger is, en als dat haar niet lukt, wat vindt ze dan bij Birku en als ze naar hem toegaat, merkt dat ze, zodra ze tegenover hem aan het tafeltje zit, alleen maar van hem kan houden vanaf de wc en ze terug wil naar Ryôhei: accepteert hij haar dan nog?


Goed. Er gebeurt dus nogal wat in Asako I&II. Zoals zo vaak komt het neer op: we zijn geroepen de liefde te leven, gedoemd daarin te mislukken. Maar op het punt van mislukking, daar moet iets gebeuren. De fout in gaan, ons best doen, vergeving vragen, vergeving ontvangen of juist vergeven. Vertrouwen beschamen en toch weer opnieuw op durven bouwen. Hamaguchi beseft, zoals hij dat ook in Drive my Car doet, dat de mens rafelig is en dat perfectionisme een heilloze weg is. Geliefden doen elkaar nu eenmaal pijn; of we willen of niet. Op talloze momenten beantwoorden we niet aan de ander. Maar doet dat af aan de liefde óf is dat juist een bevestiging ván die liefde?


Daarom is de gedroomde liefde van Birku zo aantrekkelijk. Er is een Portugese schrijver, Fernando Pessoa, die in zijn Boek der rusteloosheid steeds deze twee werelden tegenover elkaar plaatst: de wereld van het idee en de werkelijke wereld. Hoe zegt hij dat ergens.... hij moet kiezen tussen de droom of de handeling. Zijn gevoel gruwt van de handeling, zijn intellect van de droom; hij kiest voor de droom. "Ik ken de gebaren van geen enkele werkelijke handeling. Ik heb nooit geleerd te bestaan. Alles wat ik wil, speel ik klaar, zolang het maar in mijzelf is." Veilig, dit soort leven. Daarom droomt Pessoa ook dat hij zovele keizers is geweest in zijn straat in Lissabon, in de Rua dos Douradores. Dat zijn legers werden verslagen maar dat de nederlaag zacht was en dat niemand sneuvelde. De keizers zijn dood. Maar niemand kent ze, want de werkelijkheid kent hen niet.


Pessoa staat zo in de traditie van Kierkegaard en diens esthetische, ethische en religieuze mens. Simpel gezegd: er is een boer verliefd op een jonkvrouw en hij wil haar het hofmaken. Absurd, natuurlijk. Geen kans van slagen. Er zijn dan drie manieren om die liefde toch te realiseren: de eerste, esthetische, manier is om gedichten over haar te schrijven, om de liefde te fantaseren. Om, kortom, de liefde te realiseren in de fantasie (in de oneindigheid zegt Kierkegaard). Ook kan hij een tactiek bedenken dat hij de afloop weet, dat hij bijvoorbeeld weet dat ze als verzet tegen haar vader juist een boer zoekt, dat hij laat informeren, dat hij zeker weet wat de afloop is. En zodra hij dat weet, dat hij haar dan confronteert. Moeilijk is dit niet, want hij weet de afloop al. Dit is de esthetische mens. Ook kan hij, zonder de afloop te weten, toch zichzelf op het spel zetten. Op de jonkvrouwe afstappen en zeggen: hier ben ik, met mijn vieze, van aarde bevlekte handen, hier ben ik en ik heb u lief. De afloop is hoogst onzeker natuurlijk. Toch probeert hij die liefde te realiseren in de onzekerheid.


Pessoa is steeds weer de esthetische mens van Kierkegaard. Asako is in die zin ook esthetisch. Vanaf het moment dat Birku weer verschijnt, leeft ze die liefde in het idee ervan en daar kan de werkelijkheid, zo lijkt het, niet tegenop. Totdat dat idee werkelijkheid wordt en ze zich tegenover twee heel echte realiteiten bevindt: Birku of Ryôhei.



Hoe diep filosofisch de implicaties van de film ook zijn, hoe subtiel Hamguchi ook speelt met zijn personages, toch komt het niet helemaal uit de verf. De personages zijn te ongrijpbaar; wij weten niet wat er in hen speelt, maar ze weten het zelf ook te weinig. Alsof ze van karton zijn. Het idee dat Hamaguchi heeft is duidelijk, maar het lukt hem niet om zijn personages menselijk genoeg te maken om hun eigen weg te gaan. Ondergeschikt aan dé idee van de premisse, verliezen ze hun mens-zijn, als het ware. Ook de laatste vijf minuten; daarin durft de regisseur het net niet open te houden en komt hij met een cliché dat geen recht doet aan de film. Was het van iemand anders geweest, ik weet het niet, dan was het misschien wel een meesterwerk geweest. Maar de vloek van de grote kunstenaar is dat zijn mindere werk niet met andere kunstenaars wordt vergeleken, maar met zijn beste werk, met de top van zijn kunnen, waar hij blijkbaar toe in staat is.

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
bottom of page