The Brutalist – net als brutalisme, "much ado about nothing"
- Peter van Duyvenvoorde
- 10 feb
- 9 minuten om te lezen

Op het oog is The Brutalist een diepe film die veel te zeggen heeft. Maar net als zijn voorganger "A Zone of Interest" – van dezelfde studio (A24), vervalt de film in clichés en leegte en duwt 'ie, ondanks een zweem van subtiliteit, de boodschap door je strot.
(Deze "recensie" is eerder een oordeel dan een recensie, en om dat oordeel te vellen zijn argumenten nodig en om argumenten te geven zijn er spoilers. Wees gewaarschuwd!")
Adrien Brody, de knapste acteur die er is, had een fascinerende carierre. Dacht de hoofdrol te hebben in The Thin Red Line van Terrence Malick, bleek uiteindelijk een bijrolletje te spelen van vijf minuten en kende zijn hoogtepunt in The Pianist, waar hij ook een Jood speelde in relatie tot de Tweede wereldoorlog. Daarna speelde hij nog in grotere en kleinere films, maar écht spraakmakend waren zijn rollen niet. Tot The Brutalist.
Wederom speelt hij hier een Jood die getekend is door de oorlog. Dit keer niet in Warschau Polen gedurende de oorlog, maar in de Verenigde Staten als vluchteling erná. Opgegroeid en naam gemaakt als modernistisch – bauhaus en brutalisme – architect, Laszlo Toth, in Hongarije, een van de vele vluchtelingen zonder naam en beroep in de Verenigde Staten.
(Mocht er al enige twijfel bestaan over zijn aanstaande leven van angsten, pijn, misstanden, vernedering, in de donkere krochten van het schip waarin hij zich bevindt, dan wordt dat extra duidelijk gemaakt doordat de kijker het Vrijheidsbeeld op zijn kop in beeld ziet verschijnen. The American Dream? Niet echt, dat u het maar even weet.)
In Amerika volgen we Laszlo gedurende dertig jaar van zijn leven. Hij komt aan bij zijn neef die een meubelzaak heeft en hoopt met Laszlo te kunnen groeien, wordt daar weggestuurd – waarover later meer –, gaat kolen scheppen en wordt uiteindelijk gered door een rijke Amerikaan die Toth wil gebruiken om een monument te bouwen, geheel in de stijl van het brutalisme, ter ere van zijn overleden moeder en die een complexe benadering heeft tot de architect omdat hij hem benijdt en verafschuwt wegens het hebben van een talent, dat hij, ondanks al zijn rijkdom, niet bezitten kan, en omdat Laszlo Joods is, dat ook nog, en om nog een andere reden waar we later achterkomen omdat de regisseur wil benadrukken wat hij de hele film al benadrukt. Ja, dit leest vermoeiend, al die bijzinnen, maar dat is ook omdat het nu eenmaal zo is.
Goed. Laszlo wordt dus gered door die rijke Amerikaanse man, die hem een baan geeft, helpt maar tussendoor ook vernedert. Ondertussen worstelt Laszlo met de afwezigheid van zijn vrouw en zijn nichtje, die ook de Holocaust hebben overleefd maar nog niet naar Amerika kunnen komen én met zijn opiumverslaving, die op de tocht naar het beloofde land heeft opgenomen. Ondertussen ontwerpt hij het monument, met voor en tegenslagen.
Voor de film sprekend vind ik dat we dit keer niet de modernistische architect als starcitecht die eigenlijk weet hoe de wereld eruit moet zien – als een Speeriaanse hel –, en alle domme, naïeve, traditionele mensen om hem heen niet veracht omdat ze, hoe durven ze, houden van klassieke schoonheidsidealen. Zoals, bijvoorbeeld, in de roman van Ayn Rand, The Fountainhead of in die andere grootsopgezette film, van Francis Ford Coppola, Megalopolis. De architect is hier machteloos, hij moet voldoen aan iedere wens, iedere flikkering van gedachte, van zijn opdrachtgever. Die hem de ene keer alles toestaat, om vervolgens weer te beknibbelen op de kosten, om er dan weer een andere architect bij te halen. Het leven van een architect ging ook toen al niet over rozen.
Uiteindelijk komen Laszlo zijn vrouw en zijn nichtje over en nemen zij hun intrekt op het landgoed van de rijke Amerikaan. Tussen de architect en zijn geliefde gaat het niet gelijk van een leien dakje, ook een krachtig punt van de film. Zijn vrouw, inmiddels in een rolstoel, en hij, zijn getraumatiseerd door de oorlog, kennen elkaar amper nog, hebben zoveel jaar gescheiden van elkaar geleefd en vinden elkaar in een nieuwe wereld die hen op zijn best tolereert, op zijn slechtst het liefst ziet vertrekken.
Goed; een interessante film, goed verhaal, zeker de moeite waard tot dusver. Er zitten mooie beelden in, de spanning tussen Laszlo en het op hem neerkijkende Amerikaanse gezin, de ontwikkeling van de architect, de strijd met de opium, de liefde tussen hem en zijn vrouw.
Maar!
Er is ook heel veel mis met de film. En ik voel me genoodzaakt dat toch te zeggen omdat het overal zo een meesterwerk wordt genoemd. Dat is het gewoonweg niet. Een meesterwerk, daarvoor moet je nogal wat presteren, Once Upon a Time in America, Le Cercle Rouge, Aftersun, The Irishman, Godfather, A Hidden Life, natuurlijk, dat zijn meesterwerken. En daar zijn er nog meer van. Het zijn films die zichzelf overstijgen, waarin alles klopt, waarin ze een snaar weten te raken op zo een manier dat het hele leven, de wereld, als nieuw aan je verschijnt. Net als dat het gehele oeuvre van Menno Wigman bijzonder is, zijn niet al zijn gedichten meesterwerken. Dat is niet erg, we zouden willen dat we zijn slechtste gedicht zouden kunnen benaderen.
Bot gezegd: The Brutalist is net als The Zone of Interest of het gehele oeuvre van Christopher Nolan een meesterwerk voor middelmatige mensen. Dat is ook niet erg, zij zijn immers, zoals mijn oma altijd zei, ook kinderen van God en mogen er ook zijn, maar ze zijn met velen, luidruchtig en worden zo bepalend voor de films die aandacht krijgen.
Het is denk ik niet verbazend dat The Brutalist uit dezelfde studio als A Zone of Interest komt. Quasidiepe films die oppervlakkig gezien veel te zeggen hebben maar waar uiteindelijk weinig van over blijft.
Goed, voorbeelden.
Het begint met het voorbeeld zoals hierboven vermeld: dat omgekeerde vrijheidsbeeld. Het begin van zware symboliek die de premisse van de film – zo makkelijk is het leven in Amerika niet – door je strot duwt. JE MAG HET ECHT NIET MISSEN.
Laszlo komt bij de neef te wonen, die katholiek is geworden en getrouwd met een katholieke vrouw. Er is een avond dat ze drinken, dansen, en dan zegt de vrouw dat hij misschien wel moet gaan, een andere plek om te wonen. Op het oog doet ze dit subtiel, ze zegt hem te gaan zónder dat ze hem expliciet zegt te moeten gaan. Voor de ongeletterde kijker is dit bijzonder, maar voor ons, liefhebbers van hoogstaande literatuur en onbegrijpelijke poëzie, is hier weinig subtiels aan. Het is zo overdreven in zijn subtiliteit, zo overdreven in IK ZEG NIET DAT IK EIGENLIJK ZEG DAT HIJ WEG MOET GAAN, dat er niets subtiels aan is. We zien precies wat er gebeurt, namelijk, ze wil hem niet want hij is een Joodse migrant en een christusmoordenaar (zo konden katholieken dat toen zien).
Gebroken glas. Steeds als er een crisissituatie is, zien we gebroken glas in beeld, dat we wel echt even weten dat er een crisis is
Dit is de ergste. Hier gaat het mis met de film. Is The Brutalist tot dit punt een fascinerende, complexe film over een getraumatiseerde kunstenaar, een migrant, keer op keer vernederd door de rijke Amerikanen, hier wordt het gewoonweg potsierlijk.
Op een reis naar Italië om het perfecte marmer te vinden, sluiten Toth en de Amerikaan zich aan bij de Italianen die de grotten daar bewonen. Het begin van dit hoofdstuk hoort tot de mooiste uit de film, de beelden van marmer, de stilte in de bergen daar in Italië – opvallend is wel dat de atonale geluiden hier sterke overeenkomsten hebben met The Zone of Interest –. Laszlo Toth en de Italianen drinken zich het schompes die avond, ze laten zich gaan, joie de vivre, ze drinken, zoenen, drinken weer, dansen en loopt Laszlo Toth weg. Van boven kijkt de rijke (protestantse) Amerikaan oordelend op dat "gespuis" neer. In het volgende shot zien we Laszlo liggen, van de wereld, dronken en wel en de Amerikaan loopt naar hem toe. Gaat achter hem liggen, legt zijn hand op hem en terwijl hij hem antisemitisch toespreekt (jullie volk, uit hoeveel landen zijn jullie niet verdreven, jullie zijn klaplopers, walgelijk, roepen dit over jullie zelf af), opent hij zijn rijm, zijn broek en verkracht hij Laszlo Toth. De dag daarna spreken de mannen er niet over, maar dat was de druppel, vanaf dat moment is Laszlo Toth een écht gebroken man.
Het is potsierlijk omdat ten eerste, het gewoon fysiek niet mogelijk is. De verkrachting is niet overtuigend. Maar ook: het is zo een fysieke uiting van wat de hele film al zien. De vernedering van de machteloze Laszlo Toth. Alsof we het niet doorgehad hebben, de grapjes, de spanning, de kwetsbaarheid van de Hongaarse Jood, alsof het ons toch wel echt duidelijk moet worden dat de geest van Toth al lang en breed verkracht is door de assymetrische machtsverhoudingen en de angst waarmee Toth op het landgoed van de Amerikaan woont, krijgt het nu een fysieke weerslag, zodat het voor de kijker ook écht duidelijk is dat de Amerikaan de verkrachting kan maken, zonder gevolgen – althans, die gevolgen komen nog.... –
The Brutalist doet me zo ook een beetje denken aan 12 Years a Slave: de film wil zo graag een (valide) punt maken, dat het zichzelf overschreeuwt. Zelfs, of juist, op momenten dat de regisseur probeert subtiel te zijn. Dit maakt The Brutalist, evenals 12 Years a Slave, geen slechte film: het heeft zijn merites, origineel, creatief, maar het maakt het zeker niet het meesterwerk dat het genoemd wordt, daarvoor is het te weinig gebalanceerd, te schreeuwerig. In een andere film, Das Weisse Band", wordt een jongetje gestraft door zijn vader via mishandeling. We zien het niet. De deur gaat dicht, we horen de klappen, we horen de jongen pijn hebben, maar we zien niets. Precies die balans, maakt het indrukwekkend.
Tot slot:
Een korte filosofische overweging. De briljante filsoof – crimineel onbekend – Eugen Rosenstock-Huessy, hield een toespraak gedurende de tweede wereldoorlog in Jeruzalem. Ik houd het kort en overzichtelijk. Het probleem was, zo zei hij, dat de historicus het verschil tussen geheugen en geschiedenis niet erkende. Een volk vertelt zichzelf een verhaal, gebaseerd op hele en halve waarheden en soms zelf onwaarheden, via dat verhaal onthouden ze belangrijke gebeurtenissen, scheppen ze een zelfbeeld, hebben ze een identiteit. Dit is het geheugen. Of dat geschiedkundig feitelijk is, maakt niet uit. Het is belangrijk voor het volk of de groep om dat verhaal te hebben. Vaak zien we in zo een verhaal, dit is mijn eigen toevoeging, ook nog een moreel streven. In het verhaal van Nederland als tolerant land, zien we dus eigenlijk het verlangen om dat te zijn en dat Nederland haar geschiedenis zo interpreteert, is eigenlijk een voorbeeld van het ethische besef over wat goed en kwaad was in de geschiedenis.
Dan is er de geschiedenis, de feitelijkheden. Die kan heel anders liggen dan het geheugen. De historici van de 19e eeuw, zo stelde Rosenstock-Huessy, zijn met de botte bijl door dat geheugen gaan hakken. Zo vernietigde zij alle verhalen die volkeren en groepen over zichzelf vertelden waardoor ze zonder identiteit overbleven en zo vatbaar waren voor de verleidingen van het nazisme, fascisme en communisme. Het is de taak van de historicus om in dat geheugen te werken, te zien wat het belang is van dat verhaal en met geduld en precisie de feiten boven tafel krijgen.
Makkelijk is dit niet, belangrijk wel. Kijk maar naar hoe Nederland zich ontwikkeld heeft: zwarte piet, de vermelding van de slavernijgeschiedenis in het rijksmuseum, de waardering voor Anton de Kom. Een multiculturele samenleving betekent, in feite, het geheugen herijken – hiervoor moet de autochtone bevolking verhalen los kunnen laten, en dat is soms ook moeilijk, en moet de allochtone bevolking haar verhalen bevechten in dat publieke domein, en zo komt er, als het goed is, een nieuw geheugen dat al die volkeren weet te incorporeren in een verhaal dat past. Of dit mogelijk is, dat moet de tijd uitwijzen.
Terug naar de film. Amerika vertelt zichzelf het verhaal van The American Dream, dat is als het ware het Geheugen waar dat land op drijft, dat is de ontstaansmythe, iedereen kan het maken, als je maar hard werkt. Dat daar geen biet van klopt, schreef David Simon al met zijn serie The Wire:
"(...)But a countering myth is at work, and it serves as national ballast against the raw, unencumbered capitalism that asserts for individual achievement and the amassed fortune of the wise and fortunate. In America, we like to believe if you are not smarter than the next man, if you are not clever or visionary, if you never do build a better mousetrap, then we hold a place for you nonetheless. The myth holds that if you are neither slick nor cunning, yet willing to get up every day and work your ass off and be a citizen and come home and be committed to your family and every other institution you are asked to serve, then there is a portion for you as well. You might not drive a Lexus; you might not eat out every Friday night; your children might not be candidates for early admission at Brown or Harvard; come Sunday, you might not see the game on a wide-screen. But you have a place. And you will not be betrayed." He went on to write, "it is no longer possible to describe this as myth. It is no longer possible even to remain polite on the subject. It is, in a word, a lie."'
The Brutalist valt die mythe eveneens aan. Het wil laten zien: leuk, dat "geheugen" van de WASP (witte protestantse) Amerikaan, maar voor deze mensen was het wel even anders, het leven van migranten, Joden, Afro-Amerikanen, Italianen, al die nieuwkomers, zij hadden niet het leven van The American Dream. Het geheugen is leuk, hier, dit is de waarheid. In die zin is The Brutalist een interessante toevoeging omdat het probeert de migrant een plek op te laten eisen in het geheugen van de Verenigde Staten, zo past het ook in het oeuvre van Albert Murray en James Baldwin. En toch, ondanks deze toevoeging, blijft The Brutalist een middelmatige film die, uiteindelijk, weinig beter is, noch origineler, dan The Immigrant uit 2013 over een Poolse migrante in Amerika.
Comments